Ik vertrek steeds vanuit mijn emotioneel bewustzijn. Mijn werk is daardoor heel subjectief. De periode van uitwerking is dus belangrijk voor mij; niet voor de toeschouwer. Het universele, het herkenbare zorgen ervoor dat de toeschouwer zelf de betekenis kan invullen.
Tijdens mijn opleiding Beeldhouwen (Paul Perneel in Tielt en het marathonlopen) heb ik geleerd:
– alle ballast weg te laten (mijn figuren zijn mager)
– een diep verlangen te koesteren in het leven en wat ik krijg niet uit het oog te verliezen.
Ik vermoed dat die geestelijke toestand het man/vrouw zijn overstijgt (mijn figuren zijn androgyn).
“Het niet weten” is belangrijk (het statische van mijn beelden is doorbroken door ze transparant te maken).